Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)
  • Aert van Nesstraat 45
    3012 CA Rotterdam
    Group 47

Actualiteiten jurisprudentie geluid – september 2024

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 28 augustus tot met 18 september 2024 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over de reikwijdte van akoestisch onderzoek bij een milieuneutrale wijziging en de relevantie van juridisch al toegestane geluidhinder. Daarnaast aandacht voor een kinderboerderij in Goor en kraaiende hanen in Den Ham.

Omgevingsvergunning milieuneutrale wijziging

Milieuneutrale wijziging veevoederbedrijf Maashees: ABRvS 28 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3488

Deze zaak laat zien dat fouten uit voorgaande geluidrapporten bij opvolgende vergunningverlening als een boomerang terug te kunnen komen.

Wat is er aan de hand? Een graanhandelsbedrijf vraagt een omgevingsvergunning aan voor de activiteiten bouwen, strijd met het bestemmingsplan en het milieuneutraal veranderen van de grondstoffenopslag. De omgevingsvergunning is verleend voor de duur van vijf jaar.

Het bedrijf beschikt over een kade aan de Maas waar schepen van leveranciers en afnemers kunnen worden afgemeerd. Het terrein ligt binnen een planologisch aangewezen geluidzone. Er bevinden zich geen andere bedrijven op het industrieterrein.

De vraag is nu of de wijziging van de grondstoffenopslag milieuneutraal is of niet. En wat moet daarvoor worden beoordeeld? Moet er alleen worden gekeken naar het relatieve effect van de wijziging? Of moet de gehele inrichting worden beschouwd?

Dit is relevant omdat er in het verleden fouten blijken te zijn gemaakt. Bij het verlenen van vergunningen in 2012 en 2015 is de geluidbelasting kennelijk onderschat. Het bevoegd gezag heeft wel op basis van die geluidrapporten grenswaarden aan de vergunning verbonden. Daar kan het bedrijf naar nu blijkt niet aan voldoen. Maar is dat relevant bij het vergunnen van een milieuneutrale wijziging?

Volgens het bedrijf is de aangevraagde wijziging een verbetering. Door het verplaatsen van de grondstoffenopslag neemt de geluidbelasting af. Er zijn daardoor namelijk minder interne verkeersbewegingen nodig. Als er een mogelijke overschrijding zou zijn van de geluidgrenswaarden, dan is dat volgens het bedrijf een kwestie van handhaving.

Alles leuk en aardig zeggen de omwonenden, maar inmiddels is bekend dat bij de voorgaande akoestische onderzoeken fouten zijn gemaakt. De geluidbelasting is toen onderschat. Dat de situatie per saldo beter wordt is niet voldoende, het bedrijf moet ook daadwerkelijk aan de geluidnormen voldoen.

Uit onderzoek van de STAB is gebleken dat bij het hanteren van de correcte bronvermogens op verschillende beoordelingspunten een overschrijding van de geluidgrenswaarden plaatsvindt.

De Afdeling volgt de redenering van de omwonenden. Er is volgens artikel 3.10 lid 3 Wabo namelijk sprake van een milieuneutrale wijziging als die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan. Dat betekent dat de wijziging milieuneutraal is als de inrichting na de wijziging aan de geldende geluidgrenswaarden voldoet. Anders dan het bevoegd gezag en het bedrijf veronderstellen, is daarvoor niet alleen het geluid van de gevraagde wijziging bepalend.

Het bevoegd gezag had dus wel degelijk om een breder geluidrapport moeten vragen, waarin de gehele inrichting wordt beschouwd. Nu dat niet is gebeurd kon het bevoegd gezag niet beoordelen of na de wijziging aan de vergunningsvoorschriften kon worden voldaan.

De rechtbank had al in dezelfde lijn geoordeeld en de omgevingsvergunning vernietigd. De Afdeling bevestigt die uitspraak.

De consequentie daarvan is dat een nieuwe omgevingsvergunning zal moeten worden verleend die – als op dezelfde aanvraag wordt beslist – met de uitgebreide procedure moet worden voorbereid. Bijkomend gevolg zal zijn dat aan de geluidzone moet worden getoetst, op basis van de correcte bronvermogens. Iets zegt mij dat dit problematisch zal blijken te zijn, wat reden zal zijn geweest om aan de milieuneutrale wijziging vast te houden.

Immateriële schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn

We zullen zien of deze zaak opnieuw in beeld komt. Vooralsnog lijken de juridische procedures langer te duren dan de looptijd van de tijdelijke vergunning. In deze zaak wordt aan de omwonenden een immateriële schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de afdoening van bestuursrechtelijke geschillen.

Daar moet u zich overigens niet teveel van voorstellen. De redelijke termijn voor geschillen die bestaan uit een bezwaarprocedure en twee rechterlijke instanties is in dit geval vier jaar. Die redelijke termijn is met 22 maanden overschreden. Voor elk half jaar (met afronding naar boven) wordt een forfaitair bedrag van € 500,00 toegekend. Dat moet de stress en onzekerheid van procederende partijen compenseren.

De vertraging in de bezwaarfase moet worden vergoed door het bevoegd gezag. De vertraging bij de bestuursrechter wordt niet door de rechtbank of de Afdeling vergoed. De rekening voor die immateriële schadevergoeding moet worden betaald door de Minister van BZK. Appellanten mogen daarvoor op een ander adres in Den Haag aankloppen.

Ruimtelijke plannen

Transformatie kantoor naar appartementengebouw Breda: ABRvS 4 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3590

Een bestaand kantoorgebouw wordt herontwikkeld tot appartementengebouw in de binnenstad van Breda. In de plint worden commerciële functies en detailhandel toegestaan. Ook wordt er een extra bouwlaag toegevoegd.

Een omwonende ziet deze ontwikkeling niet zitten. Hij woont vlak naast het binnenterrein waar de 20 parkeerplaatsen zijn voorzien. Hij vreest dat geluid van het verkeer en stemgeluid van verzoekers weerkaatst naar zijn woning.

Aanvankelijk had de gemeente helemaal geen geluidsonderzoek gedaan. Er waren al parkeerplaatsen aanwezig achter het pand. Volgens de gemeente maakte het bestemmingsplan al mogelijk dat er werd geparkeerd en is hinder van stemgeluid dus juridisch niets nieuws. Het wijzigen van de gebruiksmogelijkheden op de verdiepingen en het toevoegen van een extra bouwlaag, levert volgens de gemeente geen onaanvaardbare nadelige effecten op. De gemeente heeft dit besluit dus genomen zonder inzicht te hebben in de daadwerkelijke geluidbelasting op de omliggende woningen.

Pas na de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeente akoestisch onderzoek laten doen. Het beroep van de omwonende is gegrond, omdat het bestemmingsplan onzorgvuldig is vastgesteld.

Vervolgens bekijkt de Afdeling of het akoestisch onderzoek deugdelijk is. De cumulatie van geluid van het parkeren, de verkeersbewegingen en het installatiegeluid zou uitkomen onder de 45 dB(A). Er is geen aanleiding om aan die conclusie te twijfelen.

Installatiegeluid warmte-/koudeopwekking

Het gebouw wordt voorzien van een elektrisch warmte-/koudeopwekking-systeem. Er zijn technische maatregelen te treffen om de geluiduitstraling naar de omgeving zo veel mogelijk te beperken.

De gemeente mag ervan uitgaan dat die maatregelen ook daadwerkelijk worden getroffen en er dus geen relevante geluidhinder van deze installatie zal zijn. Bij de bouwaanvraag moet namelijk worden aangetoond dat aan de eisen van het Bbl wordt voldaan. De Afdeling stelt vast dat het voldoende aannemelijk is dat technische maatregelen kunnen worden getroffen en aan die eisen kan worden voldaan. Dit punt is daardoor voldoende afgehecht via de vergunningverlening.

Piekgeluid

De crux zit in het geluid dat niet is onderzocht, namelijk het piekgeluid. Volgens de gemeente was onderzoek naar piekgeluid door laad- en losactiviteiten niet nodig, omdat de laad- en losactiviteiten in de dagperiode moeten plaatsvinden en dan uitgezonderd zijn van toetsing aan het Activiteitenbesluit. Het piekgeluid van dichtslaande autoportieren op het parkeerterrein is evenmin onderzocht, omdat dit in de huidige situatie ook al plaatsvindt. Daar komt de gemeente echter niet mee weg.

De Afdeling stelt vast dat na de herontwikkeling meer auto’s kunnen parkeren op het binnenterrein. De gemeente moet de gevolgen daarvan inzichtelijk maken en meenemen in de belangenafweging. Dat geldt ook als die piekgeluiden onder het voorgaande planologisch regime al voorkwamen. Dit is inmiddels vaste jurisprudentie, de gemeente moet ieder keer opnieuw een zelfstandige afweging maken over de toelaatbaarheid van de toegestane functies.

Dat de piekgeluiden zijn uitgezonderd van toetsing aan het Activiteitenbesluit klopt weliswaar, maar dat laat onverlet dat de aanvaardbaarheid daarvan moet worden beoordeeld bij de vaststelling van het ruimtelijke plan. De omwonende krijgt op dit punt gelijk.

Het kan meer weer eens benadrukt worden. Juist als er geen geluidnormen zijn voor bepaalde soorten geluid, moet je als gemeente goed nadenken of je die geluidbronnen op een bepaalde locatie wilt toelaten.

Dit wil niet zeggen dat het plan niet kan doorgaan. De gemeente heeft 16 weken de tijd gekregen om de gebreken te herstellen. Aanvullend akoestisch onderzoek kan de gemeente helpen te motiveren dat het piekgeluid dat in de toekomst kan optreden ter plaatse van de woning aanvaardbaar is.

Kraaiende hanen Twenterand: ABRvS 11 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3672

De gemeente Twenterand heeft een bestemmingsplan vastgesteld dat voorziet in de bouw van maximaal 74 nieuwe woningen.

De woningen zijn voorzien op relatief korte afstand van een inwoner van Den Ham, die hobbymatig circa 25 hanen, 50 hennen en 30 kuikens houdt. Hij maakt zich zorgen dat de toekomstige bewoners gaan klagen over geluidsoverlast en hij beperkt wordt in zijn hobby.

Met akoestisch onderzoek is berekend wat de geluidbelasting op de nieuw te bouwen woningen zal zijn. Dit is afgezet tegen de normstelling van het Activiteitenbesluit. Hoewel er geen wettelijke norm geldt voor het hobbymatig houden van dieren, is het aanvaardbaar om aan te sluiten bij het Activiteitenbesluit. Er is een worst-case scenario onderzocht waarbij de hanen zich relatief dicht bij het plangebied bevinden. De conclusie is dat het piekgeluid dat wordt veroorzaakt door het hanengekraai ter plaatse van de nieuwe woningen niet meer dan 65 dB(A) bedraagt in de avondperiode. Op één kavel gaat het om 68 dB(A) op de kavelgrens, maar op 5 meter afstand is dat ‘slechts’ 64 dB(A). Uitgaande van een logische situering van de woningen en afgezet tegen de normstelling van het Activiteitenbesluit is de geluidsituatie volgens de gemeente dus aanvaardbaar.

De Afdeling vindt ook dat de woningbouw door kan gaan. Daarbij is van belang dat er een bestaande woning is op kortere afstand van de locatie van de hobbyhanenhouder. Het geluidniveau van het hanengekraai bedraagt daar in de avondperiode 70 dB(A). Die woning is al een meer belemmerende factor voor de hobby van de hanenhouder dan de voorziene nieuwbouw.

De Afdeling verwijst “bij wijze van voorbeeld” naar een uitspraak van 28 februari 2024. De toevoeging tussen aanhalingstekens zie ik vrij weinig in uitspraken voorbij komen. Misschien beseft de Afdeling zich ook dat de vergelijking enigszins mank gaat, omdat het in die andere zaak (mede) ging om geluid dat wel wettelijk genormeerd is.

Informatieve kraaizone

De hobbyhanenhouder heeft gevraagd om een ‘kraaizone’ in het bestemmingsplan op te nemen. Zijn bedoeling was dat derden daarmee geïnformeerd kunnen worden over de aanwezigheid van de hanen en mogelijke hinder van het gekraai. Het was niet zijn bedoeling om daar ook bouw- of gebruiksvoorschriften aan te verbinden. De Afdeling overweegt dat dit nu juist de enige aanleiding kan zijn om een aanduiding op te nemen in het bestemmingsplan. Voor een puur informatieve kraaizone is geen plaats binnen het wettelijke stelsel.

Dan maar een duidelijke plek in de plantoelichting en de verkoopbrochure voor de nieuwe woningen? Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee. Al wil dat overigens niet zeggen dat de hanenhouder gevrijwaard is van juridische procedures, bijvoorbeeld bij de civiele rechter. Als zijn hanen toch harder blijken te kraaien dan de analoog toegepaste normen uit het Activiteitenbesluit, kan dat onrechtmatige hinder opleveren. Wie er eerst was, is dan niet doorslaggevend. Ik verwijs “bij wijze van voorbeeld” naar het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 21 februari 2018, zie ECLI:NL:RBMNE:2018:607).

Kinderboerderij het Kukelnest: ABRvS 18 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3696

De kinderboerderij met speeltuin is aan vernieuwing toe. Voor de gewenste herinrichting moet het bestemmingsplan worden aangepast. Een omwonende vreest voor intensivering van het gebruik en bijbehorende geluidhinder. Het bouwvlak wordt namelijk vergroot en er kunnen gebouwen en overkappingen komen op een veel groter gebied.

De gemeente heeft de belangen van de omwonende betrokken bij de planvorming. Daarbij is gekeken naar de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Weliswaar is deze brochure bedoeld voor nieuwe situaties, maar de VNG-brochure kan ook een indicatie geven van de mate van hinder bij bestaande conflictsituaties.

Partijen zijn het erover eens dat er een richtafstand geldt van 30 meter. Ook staat vast dat de daadwerkelijke afstand tussen de woning en de grens van de bestemming ‘Maatschappelijk’ ongeveer 16 meter is. Dat is alleen niet nieuw, het bestemmingsplan voorzag al in de maatschappelijke bestemming voor een kinderboerderij.

Het enige dat verandert zijn de bebouwingsmogelijkheden. De gemeente heeft er daarom voor gezorgd dat het bouwvlak op minimaal 30 meter afstand van de woning komt te liggen. De Afdeling overweegt dat er weliswaar een intensivering van het gebruik mogelijk is, maar dat de gemeente vanwege deze situering van het bouwvlak mocht aannemen dat het plan niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.

Voor de gronden tussen het bouwvlak en de woning brengt dit bestemmingsplan geen verandering. Dat kon dus buiten beschouwing blijven. Mocht u nu ook denken: hoe verhoudt dat zich tot de bovenstaande uitspraak over het intensievere gebruik van het parkeerterrein in Breda? Goede vraag. Het antwoord is mogelijk dat een intensiever gebruik van de onbebouwde grond van de kinderboerderij ook al mogelijk was op grond van het oude bestemmingsplan en een eventuele intensivering niet rechtstreeks voortvloeit uit de extra bouwmogelijkheden die nu worden toegestaan.

Een puntje van aandacht is nog de mogelijkheid om buiten het bouwvlak een schuilgelegenheid te bouwen. Dit kan alleen met een omgevingsvergunning, waarbij getoetst moet worden of de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet onevenredig worden aangetast. Hoewel dit in de praktijk een hoge drempel zal zijn, vindt de Afdeling dat de belangen van de omwonenden daarmee voldoende zijn geborgd.

De Afdeling verwijst voor het gebruik van de VNG-brochure in conflictsituaties naar de uitspraak van 9 augustus 2023 over een kinderdagcentrum in Hengelo, waarbij de Afdeling een poging heeft gedaan om een richting te geven voor een oplossing van de problematiek. De Afdeling heeft deze zaak uitgelicht in haar jaarverslag over 2023. De toegankelijke manier waarop de Afdeling een toelichting op deze en andere zaken geeft in het jaarverslag is wellicht ook voor u lezenswaardig.

halsten divider copy 6