Actualiteiten jurisprudentie geluid – januari 2024
Een selectie van de uitspraken die in de periode van 27 december 2023 tot met 17 januari 2024 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over Luchthaven Breda International Airport (Seppe) en een bowlingcentrum in Maastricht.
Luchtvaart
Uitbreiding geluidruimte luchthaven Breda (Seppe): ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:134
Provinciale Staten van Brabant hebben ten behoeve van Luchthaven Breda International Airport, voorheen luchthaven Seppe, een verordening vastgesteld (“Verordening luchthavenbesluit luchthaven Seppe Noord-Brabant”) waarin de geluidruimte is vergroot ten opzichte van het eerdere wijziging van de verordening. De gehele besluitensystematiek zullen we hier niet uit de doeken doen, geïnteresseerden in dit specifieke deel van luchtvaartregelgeving verwijzen wij naar de uitspraak.
De reden om de geluidruimte aan te passen – zoals de provincie dat stelt – is dat die geluidruimte daardoor in overeenstemming komt met hetgeen zich nu in de praktijk voordoet. In feite zeggen PS dus dat de bestaande situatie in strijd is met hetgeen tot op heden juridisch is toegestaan.
De Stichting Platform Behoud Natuur en Milieu West-Brabant en een omwonende zijn niet akkoord met dit besluit en hebben beroep ingediend bij de Afdeling. De Stichting en de omwonende zijn van mening dat hun belangen niet zijn meegewogen in de besluitvorming, omdat de verruiming onder andere betekent dat helikopters op een andere manier kunnen aan- en wegvliegen van de baan.
In het luchthavenbesluit van 2013 zijn geluidgrenswaarden opgenomen. De geluidgrenswaarden zijn bepaald aan de hand van een kaart waarop handhavingspunten c.q. monitoringspunten zijn opgenomen. De geluidgrenswaarden bepalen de verdeling van het verkeer over de baan. In zoverre hebben de geluidgrenswaarden dus ook gevolgen voor het luchthavenluchtverkeer. Er is een geluidcontour opgesteld op basis van deze geluidgrenswaarden (zie in vergelijkbare zin ook de uitspraak over de luchthaven van Maastricht die wij hier bespraken).
Deze geluidgrenswaarden zijn nu aangepast en op sommige handhavingspunten verhoogd. De geluidruimte is hierdoor in bepaalde gebieden vergroot.
De Afdeling oordeelt recht toe recht aan en stelt de provincie op alle punten in het ongelijk.
De Afdeling stelt vast dat juridisch gezien met de hogere geluidgrenswaarden op de handhavingspunten een grotere geluidruimte mogelijk wordt gemaakt. Het betreft niet slechts – zoals PS stellen – een ‘technische aanpassing’ van het luchthavenbesluit waarmee een situatie die voorheen in de praktijk bestond in het luchthavenbesluit wordt vastgelegd. Pas met de wijziging van het luchthavenbesluit zijn de gewijzigde vliegprofielen en het gewijzigde landingspunt voor helikopters in juridische zin mogelijk gemaakt. De geluidbelasting van de desbetreffende helikopterbewegingen was voorheen immers niet in overeenstemming met de grenswaarden van het luchthavenbesluit. De omstandigheid dat geluidgrenswaarden zijn gebaseerd op het reeds feitelijke aanwezige helikopterverkeer, vormt geen deugdelijke motivering van de verhoging van de grenswaarden (in de categorie “ik heb het al gebouwd, nu moet u het ook vergunnen”).
De provincie probeert zich nog te verdedigen met het argument dat zij geen zeggenschap heeft over de gedragingen van het vliegverkeer, maar ook dat is onvoldoende voor de Afdeling. Wat relevant is, aldus de Afdeling, is dat in het luchthavenbesluit geluidgrenswaarden worden gesteld, waarmee de provincie dus wel invloed kan uitoefenen op de verdeling van het luchthavenluchtverkeer op de baan. Geluidgrenswaarden bepalen de geluidbelasting die het luchthavenluchtverkeer mag veroorzaken op de baan en bij het opstijgen en landen, wat gevolgen kan hebben voor gedragingen van dat luchthavenluchtverkeer. De geluidgrenswaarden in het verlengde van de baan kunnen namelijk, afhankelijk van de hoogte daarvan, de plaats op de baan waar het luchthavenluchtverkeer mag opstijgen en landen beïnvloeden.
De provincie had dus alle belangen moeten meewegen bij het besluit om de geluidruimte te wijzigen. Dat is niet gebeurd. Het besluit is dus niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en in strijd met het motiveringsbeginsel.
De provincie krijgt het ook nog om de oren dat zij niet het geluid afkomstig van de zogenaamde motorchecks heeft meegenomen in de geluidberekeningen. De omwonende had gevraagd of het verrichten van motorchecks verboden kon worden, omdat dat hoge piekgeluiden geeft en dus flinke geluidhinder. Volgens de provincie zou dat niet vallen binnen de reikwijdte van het luchthavenbesluit. De Afdeling gaat ook hier niet in mee.
Met motorchecks wordt bedoeld het proefdraaien van de motoren van een luchtvaartuig als onderdeel van de controle van het vliegtuig- en motorsysteem. Die controle moet worden uitgevoerd vlak voor het opstijgen.
Op grond van de Wet luchtvaart (art. 8.44 lid 1 aanhef en onder a) kan de provincie ten aanzien van het luchthavenluchtverkeer regels opnemen voor zover deze noodzakelijk zijn met het oog op de geluidbelasting. Met luchthavenluchtverkeer wordt in deze wet bedoeld het onder het begrip “luchthaven’ bedoelde ‘luchtverkeer’. Daarbij gaat het om het opstijgen en het landen van luchtvaartuigen met inbegrip van de daarmee verband houdende bewegingen van luchtvaartuigen op de grond. Dit betekent dat de geluidbelasting van bewegingen van een luchtvaartuig die gerelateerd zijn aan het uitvoeren van een start of landing zoals het taxiën en proefdraaien, onder de reikwijdte van het luchthavenbesluit vallen. Dit geldt naar het oordeel van de Afdeling dus ook voor de geluidbelasting van motorchecks.
De provincie stelt zich nog op het standpunt dat een verbod, zoals de omwonende vraagt, niet kan worden opgenomen in het luchthavenbesluit. Ook dat standpunt wordt door de Afdeling afgewezen. De Afdeling overweegt dat in een luchthavenbesluit operationele bepalingen mogen worden opgenomen om geluidhinder te beperken. In bijlage I van de Regeling Burgerluchthavens staat dat geluidbelasting als gevolg van taxiën en proefdraaien direct voor de start het beste kan worden aangepast door operationele maatregelen op te nemen in het luchthavenbesluit voor de betreffende luchthaven. Op voorhand valt – aldus de Afdeling – niet in te zien waarom in een luchthavenbesluit niet een verbod kan worden opgenomen om op een bepaalde plaats een bepaalde activiteit uit te voeren. Immers, ook met de in het luchthavenbesluit gestelde geluidgrenswaarden wordt de verdeling van het luchthavenluchtverkeer over de baan en in de omgeving van de luchthaven gereguleerd.
De provincie heeft het huiswerk duidelijk niet goed gedaan. Het is afwachten of de omwonende en de Stichting nu handhavingsverzoeken gaan indienen. Uit deze uitspraak blijkt immers ook duidelijk dat het huidige helikopterverkeer in strijd handelt met de huidige geluidgrenswaarden.
Ruimtelijke plannen
Bowlingcentrum met Prison Island in Maastricht: ABRvS 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4852
Een initiatiefnemer wil een bowlingcentrum met Prison Island en restaurant oprichten in een vervangende nieuwbouw van de bijna volledig gesloopte voormalige Sphinx feestzaal in Maastricht. Hiervoor heeft de gemeente Maastricht een omgevingsvergunning verleend op basis van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Omwonenden vrezen geluidsoverlast en gaan in hoger beroep bij de Afdeling. Zij stellen dat het (bouw)plan in strijd is met de goede ruimtelijke ordening.
De discussie gaat over de vraag of de akoestische onderzoeken van de initiatiefnemer juist zijn en of op voorhand al duidelijk is dat niet voldaan kan worden aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit. De discussie betreft met name de vraag of rekening is gehouden met het juiste geluidspectrum (popmuziek of dancemuziek), of het akoestisch rekenmodel conform de Handleiding meten en rekening industrielawaai is opgesteld, of de geluidbelasting op alle relevante beoordelingspunten is berekend en of alle geluidbronnen in het rekenmodel zijn meegenomen. De omwonenden verliezen de discussie.
De activiteiten van de initiatiefnemer moeten voldoen aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit. Er zijn diverse akoestische onderzoeken en contra-expertises gedaan.
Het bestuursorgaan mag op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het bestuursorgaan mag het advies niet zonder nadere motivering volgen als een partij concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht voor het tegendeel. Zonodig moet de opsteller van het rapport om een reactie worden gevraagd.
Het lukt de omwonenden niet om voldoende twijfel te zaaien over de juistheid van het akoestisch onderzoek. Dat heeft ook te maken met de norm waaraan de Afdeling moet toetsen. Het plan is pas onaanvaardbaar als op voorhand vaststaat dat het bowlingcentrum niet aan de geluidnormen zal kunnen voldoen. Dan is het plan in feite onuitvoerbaar zonder normoverschrijding. Het gaat er niet om of er situaties denkbaar zijn dat het bowlingcentrum niet voldoet, zolang het maar mogelijk is om de bedrijfsvoering zodanig aan te passen dat het wel voldoet. Als het in dit grijze gebied valt, is het een kwestie van handhaving.
Zoals juristen graag met dubbele ontkenningen werken: de Afdeling komt tot de conclusie dat uit de akoestische onderzoeken van de initiatiefnemer op voorhand niet kan worden vastgesteld dat niet aan het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. De omwonenden hebben het tegendeel onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het bestuursorgaan heeft de onderzoeken van de initiatiefnemer dus mogen volgen. En – zo stelt de Afdeling – indien komt vast te staan dat er toch niet wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit dat is het relatief eenvoudig om maatregelen te nemen, zoals het voorzien van een geluidbegrenzer op de muziekinstallatie. Tja, het lijkt voor de omwonenden dus een handhavingszaak te worden, indien toch niet wordt voldaan aan de geluidnormen. Zoals u weet zijn dat inmiddels niet meer de geluidnormen van het Activiteitenbesluit. Het bowlingcentrum moet voldoen aan de geluidnormen van de bruidsschat die zijn opgenomen in het tijdelijk deel van het omgevingsplan, totdat dit is omgezet in een omgevingsplan nieuwe stijl.