Actualiteiten jurisprudentie geluid – maart 2022
Een selectie van de uitspraken die in de periode van 23 februari tot en met 23 maart 2022 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Onderwerpen die aan bod komen zijn reflectie, zonneparken, lossende vrachtwagens en een buurtbarbecue.
Ruimtelijke ordening
Ontwikkeling Kempisch Bedrijvenpark: ABRvS 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:580
Het bestemmingsplan “KBP Zuidoost, Hapert” voorziet in de realisering van een kennis- en innovatiecentrum ten behoeve van de veehouderij met een parkeergarage op het Kempisch Bedrijvenpark te Bladel. Het plangebied grenst aan het motorcrossterrein De Ketelberg.
Omwonenden zijn bang dat zij meer last gaan krijgen van het geluid afkomstig van het motorcrossterrein, dat reflecteert tegen de nieuwbouw.
De akoestische consequenties van het nieuwbouwplan zijn uitgebreid onderzocht. Daarbij is ook rekening gehouden met de feitelijk gerealiseerde bebouwing op het Kempisch Bedrijvenpark. Omwonenden voeren aan dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de maximale planologische bouwmogelijkheden op het Kempisch Bedrijvenpark. De Afdeling laat in het midden of het in dit geval juridisch noodzakelijk was om de maximale bouwmogelijkheden te betrekken bij het geluidonderzoek. Het is namelijk alsnog bekeken en uit dit nadere onderzoek blijkt dat er geen overschrijdingen van de vergunde geluidgrenswaarden optreden ter plaatse van de woningen van appellanten. Welk uitgangspunt wordt gehanteerd, maakt daarvoor niet uit.
Ten aanzien van de nieuw te bouwen parkeergarage is wel het verkeerde uitgangspunt gehanteerd. Deze parkeergarage wordt mogelijk gemaakt in het nieuwe bestemmingsplan. Daarom moet ook de maximale invulling van de bouwregels in het geluidsonderzoek worden betrokken. Daarin is gerekend met een parkeergarage van 4 meter hoog. De planregels laten echter een bouwhoogte van 6 meter toe en via een afwijkingsbevoegdheid zelfs 10 meter. De gemeente moet daarom op voorhand onderzoeken of een bouwhoogte van 10 meter aanvaardbaar is.
In het akoestisch onderzoek staat dat geluidreflecties tegen de voorziene nieuwbouw en de aanwezige bedrijfspanden wel een toename van de geluidbelasting van het naastgelegen motorcrossterrein zullen veroorzaken op twee andere woningen. Daar resulteert de toename in een overschrijding van de vergunde geluidgrenswaarden.
Deze overschrijding kan op twee manieren worden weggenomen. De eerste optie is dat het aantal motorcrossuren met 7% wordt verminderd. De tweede optie is dat er geluidwallen worden aangelegd. De gemeente heeft gekozen voor deze tweede optie.
De omwonenden voeren aan dat de aanleg en instandhouding van deze vier geluidwallen (waar ook zij van profiteren) ten onrechte niet als voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Volgens de gemeente was dit niet nodig. Geluidwal 1 kan op het motorcrossterrein worden opgericht. Het bestemmingsplan voorzag daar al in en de geluidwal is al gerealiseerd. Geluidwal 2, 3 en 4 zijn voorzien op gronden van buurgemeente Eersel. De gemeente Bladel heeft een anterieure overeenkomst gesloten met de gemeente Eersel over de aanleg en instandhouding van deze geluidwallen. Geluidwal 2 en 3 zijn ook al vergund en gerealiseerd. Geluidwal 4 is vergund, maar speelt bij nader inzien geen rol in de geluidoverdracht en blijkt toch niet noodzakelijk.
De Afdeling oordeelt dat er niettemin een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan moet worden opgenomen. De anterieure overeenkomst kan immers niet worden afgedwongen door derden. Dit biedt onvoldoende zekerheid dat de geluidwallen worden aangelegd én in stand gehouden. Dat de gemeente Eersel een overheidspartij is en de gemeente Bladel wel nakoming van de anterieure overeenkomst zou kunnen vorderen, doet daar niet aan af.
Ook in deze uitspraak is te zien dat de overheid geen bijzondere positie meer lijkt te hebben als het gaat om de vraag of de burger ervan uit mag gaan dat de noodzakelijke geluidmaatregelen daadwerkelijk worden getroffen. Deze trend was al zichtbaar in uitspraken die wij in de overzichten van december 2021 en februari 2022 hebben besproken.
De Afdeling past de bestuurlijke lus toe. De gemeente moet binnen 20 weken de gebreken herstellen. Dat betekent dat de gemeente 1) moet onderzoeken of een parkeergarage van 10 meter hoog aanvaardbaar is en 2) alsnog in de planregels moet waarborgen dat de geluidwallen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Reflectie nieuwbouw Snellerpoort Woerden: ABRvS 16 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:757
Ook in deze zaak gaat het om reflectie van geluid. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 800 appartementen en grondgebonden woningen en de gewijzigde aanleg van de Beneluxlaan. Het plangebied grenst aan het spoor Utrecht-Gouda. Appellant woont op ongeveer 100 m afstand tot het meest nabijgelegen bouwvlak voor de nieuwe woningen. Hij vreest voor nadelige gevolgen bij zijn woning door reflectie van weg- en spoorweggeluid op de gevels van de nieuwe woongebouwen.
Volgens appellant is de reflectie onvoldoende onderzocht. Het nabijgelegen blok hoogbouw mag 24 meter worden en daar is ook de gewijzigde ligging van de Beneluxlaan geprojecteerd. De heersende windrichting zou volgens hem de reflectie versterken. Hij meent dat het plan zou moeten voorzien in geluidsabsorberende gevels en diffractors.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het spoorweglawaai niet zal toenemen. Het wegverkeerslawaai neemt wel toe. Op de maatgevende woning is dat een toename tot 6 dB. Aan de voorkeursgrenswaarde wordt nog steeds voldaan, zodat dit niet als hinderlijk wordt beschouwd.
Appellant betwist de invoergegevens van het geluidsonderzoek niet. Hij hamert alleen op de heersende windrichting. Uit het onderzoek blijkt dat de heersende windrichting een zuidwesten wind is. Daaraan is geen betekenis toegekend omdat het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 ervan uitgaat dat alle windrichtingen even vaak voorkomen.
Appellant bestrijdt deze conclusies niet, maar volstaat zoals de Afdeling dat zegt met “eigen kanttekeningen en verwachtingen”. Ondanks de duidelijkheid van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 heeft het akoestisch bureau toch aanvullende berekeningen gemaakt, om inzichtelijk te maken of de berekende geluidswaarden representatief zijn voor de heersende windrichting. Dat is toch service.
Dit extra onderzoek is gedaan aan de hand van de nog niet geldende Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet. Daarbij zijn eerst de geluidbelastingen op de woning van appellant aan de hand van het Rmg berekend en daarna aan de hand van de nieuwe regeling. Daarbij is uitgegaan van stil asfalt op de Beneluxlaan en de situatie met en zonder raildempers (die al zijn geplaatst maar nog niet in het register zijn opgenomen). Uit de berekeningen volgen voor de woonlagen van de woning van appellant beperkt hogere geluidbelastingen (eerste woonlaag tot 1 dB). De conclusie daarvan is dat het meenemen van windrichtingsafhankelijkheid niet leidt tot een andere conclusie over de hinderlijkheid van het geluid. De geluidstoenamen zijn dermate gering dat de al berekende geluidswaarden als representatief kunnen worden aangemerkt.
De Afdeling onderschrijft deze conclusie. Van belang is bovendien dat het niet gaat om de vraag of de geluidbelasting in absolute zin hinderlijk is. De gemeente hoefde niet de hinderlijkheid op zich te beoordelen, maar het verschil tussen de oude en de toekomstige situatie. Als dat tot een beperkt verschil leidt, is dat geen reden om af te zien van de bouw van deze 800 woningen.
Energietransitie
Zonnepark Someren: ABRvS 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:844
In Someren wordt een zonnepark aangelegd van 5,6 hectare, waarvan 2,3 hectare aan zonnepanelen, een inkoopstation en een trafohuisje. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en gebruik in strijd met het bestemmingsplan.
Omwonenden vrezen voor geluidsoverlast vanwege de transformatoren en omvormers op het zonnepark. Hun stelling is dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen onaanvaardbare geluidoverlast kan optreden, omdat er geen geluidberekeningen zijn gemaakt.
Volgens de gemeente kunnen zonneparken niet tot geluidhinder leiden. Sterker nog, zonneparken kunnen ook niet leiden tot hinder wat betreft geur, stof en gevaar. Daarom zijn in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering uit 2009 geen richtafstanden voor zonneparken opgenomen, aldus de gemeente. Of dit het sterkste argument is betwijfel ik. Dat kan echter in het midden blijven, omdat het college wel aansluiting heeft gezocht bij een andere categorie uit de VNG-brochure waaruit een richtafstand kan worden afgeleid.
De installatie voor het zonnepark brengt een piekvermogen van 1,75 MVA met zich. Gelet hierop heeft het college aangesloten bij de activiteit “elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen tot 10 MVA”. Voor deze activiteit wordt voor het aspect geluid een richtafstand van 30 meter aanbevolen.
Omdat het transformatorstation en de omvormers zijn gesitueerd op een grotere afstand dan 30 meter, namelijk op meer dan 75 meter tot de woonpercelen, wordt in de ruimtelijke onderbouwing geconcludeerd dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de ontwikkeling. Het college stelt dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd is en wijst erop dat het vermogen van 1,75 MVA ruim onder de 10 MVA ligt.
De Afdeling oordeelt dat het college onder deze omstandigheden geen aanleiding hoefde te zien om nader geluidsonderzoek te doen.
Verkeer
Laad- en losplaats Oegstgeest: ABRvS 16 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:759
In Oegstgeest wordt veel geklaagd over het laden en lossen van vrachtwagens bij het winkelcentrum, waar onder andere een pizzarestaurant en supermarkt zijn gevestigd. De supermarkt heeft wel een inpandige laad- en losruimte, maar de steeds hoger wordende vrachtwagens passen daar kennelijk niet meer in. In plaats daarvan wordt de rijbaan met fietsstroken regelmatig geblokkeerd en ontstaan er verkeersonveilige situaties.
De gemeente wil dit oplossen en wijst een laad- en losplaats aan door middel van een verkeersbesluit. Omwonenden komen hiertegen op. Het plan van de gemeente blijkt niet voldoende te zijn doordacht. De verkeersveiligheid is nog steeds niet geborgd, maar ook op het punt van de geluidhinder blijkt de gemeente geen zorgvuldig besluit te hebben genomen.
Zo heeft de gemeente overwogen dat de laad- en losplaats weliswaar dichterbij de woningen komt (lees: pal onder de loggia’s en balkons) maar dat dit een gering verschil is ten opzichte van de bestaande situatie waarbij op de openbare weg wordt gelost. De gemeente vergeet even dat de bestaande situatie illegaal is. Laden en lossen op de rijbaan is verboden. Daar mag dus geen vergelijking mee worden gemaakt.
De gemeente moet binnen achttien weken een nieuw besluit nemen. Daartegen staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling. Grote kans dat we deze casus nog een keer voorbij zullen zien komen.
Opmerkelijk
Buurtbarbecue natuurtuin Tilburg: ABRvS 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:707
De gemeente Tilburg plaatst een buurtbarbecue op een open veld tegenover een flatgebouw. De gedachte is dat deze bewoners geen tuin hebben en wel willen barbecueën. De barbecue van 3,60 bij 0,42 meter breed staat er al, als een omwonende erop wijst dat hier ten onrechte geen vergunning voor is verleend. Bovendien is het gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Tegen het alsnog verlenen van een kruimelvergunning voor een periode van 10 jaar maakt hij bezwaar. Hij ondervindt hinder van geur, rook en geluid.
De gemeente verklaart zijn bezwaar ongegrond. Het belang van de buurt om te kunnen barbecueën weegt kort gezegd zwaarder dan zijn belang. Bij goed gebruik van de barbecue is er volgens de gemeente geen overlast te verwachten. Verder is het een handhavingskwestie.
In beroep bij de Afdeling blijkt dat de gemeente er ten onrechte vanuit is gegaan dat hij op 75 tot 100 meter afstand woont. Dat blijkt slechts 43 meter te zijn. Toch maakt dat de uitkomst niet anders. Volgens de Afdeling is er voldoende onderzoek gedaan naar een geschikte locatie. Deze locatie is op loopafstand van de flat en enigszins beschut gelegen achter de garageboxen (belangrijk om goed te kunnen barbecueën), maar wel zichtbaar vanaf de openbare weg (belangrijk voor de sociale controle).
Het is niet uitgesloten dat hij enige geur-, rook- en geluidshinder ondervindt. Toch mocht de gemeente uitgaan van correct gebruik van de barbecue. Dan is de hinder beperkt en hoort het bij wonen in een stad. De gemeente kan altijd achteraf nog handhavend optreden. Als preventieve maatregel is er een bord met barbecueregels geplaatst. De opsporingsambtenaren zullen daarop toezien en de buurtbarbecue in hun vaste route opnemen.
De Afdeling is hierdoor volkomen gerustgesteld, de buurman waarschijnlijk wat minder. De gemeente Tilburg is blij dat de vergunning overeind blijft en heeft al enthousiast aangekondigd dat er meer buurtbarbecues zullen komen in Tilburg.