Actualiteiten jurisprudentie geluid – december 2024
Een selectie van de uitspraken die in de periode van 27 november tot met 18 december 2024 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over een TAM-omgevingsplan met voorrangsregels, de noodzaak van een voorwaardelijke verplichting voor stil asfalt, stemgeluid van feestgangers en onrealistische uitgangspunten in geluidrapporten.
Ruimtelijke plannen
TAM-omgevingsplan Aalsmeer: ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5222
Deze uitspraak is een van de eerste voorbeelden van een TAM omgevingsplan dat bij de Afdeling terecht komt. Het geeft een mooi voorbeeld van een voorrangsregel, waarmee een planregel van het tijdelijke omgevingsplan wordt vervangen door een nieuwe regel.
Wat was er aan de hand? In 2017 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Nieuw Calslagen 2016” vastgesteld. Dat plan maakte de bouw van 15 woningen mogelijk op voormalige agrarische percelen. De eigenaar van een naastgelegen perceel heeft geprocedeerd tegen dit bestemmingsplan. Er zou onvoldoende rekening worden gehouden met de mogelijkheid om op korte afstand van die woningen een jachthaven te realiseren. Dat betoog leidde niet tot vernietiging van het bestemmingsplan. Het akoestisch onderzoek was deugdelijk. In de planregels was geborgd dat de dichtstbijzijnde woningen van extra geluidsisolatie moeten worden voorzien. Een omgevingsvergunning zou alleen kunnen worden verleend als is aangetoond dat aan de minimale binnenwaarde van 35 dB(A) wordt voldaan. Met de uitspraak van 13 september 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2475) werd dit bestemmingsplan onherroepelijk.
In de planregels bleek echter een belangrijke fout te zijn gemaakt. Per abuis was in de planregels opgenomen dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen (woningen) binnen bepaalde bouwvlakken niet eerder mag worden afgegeven dan nadat is aangetoond dat een binnenwaarde van maximaal 35 dB(A) kan worden gegarandeerd bij een maximaal optredend geluidsniveau. De maximale binnenwaarde van 35 dB(A) had echter gerelateerd moeten worden aan het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau.
Hoewel dit een kennelijke vergissing is, moest een aangevraagde omgevingsvergunning om deze reden worden geweigerd. De Afdeling oordeelde op 20 november 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4400) dat de letterlijke tekst van de planregels moest worden gevolgd. Die uitspraak bespraken wij hier.
Het bestemmingsplan “Nieuw Calslagen 2016” is sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. De gemeente Aalsmeer wil nu alleen de foutieve planregel wijzigen. Dat gebeurt met dit “TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a – Jan Lunenburg Oever 9-16”.
De regels beslaan niet meer dan een A4-tje tekst. In artikel 2 staat het volgende:
“Een omgevingsvergunning voor het bouwen van geluidgevoelige gebouwen binnen de grenzen van dit TAM-IMRO omgevingsplan wordt alleen verleend als het geluid door een activiteit anders dan wonen in een geluidgevoelige ruimte niet hoger is dan de waarde bedoeld in tabel 22.3.3.”
En in artikel 4 is de volgende voorrangsbepaling opgenomen:
“De regel in artikel 2 gaat voor op artikel 8.3.1 van het bestemmingsplan Nieuw Calslagen 2016 (NL.IMRO.0358.09A-VG01) dat onderdeel is van het tijdelijke deel van dit omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet.”
Met tabel 22.3.3 wordt verwezen naar de tabel in artikel 22.63 van de regels van het “Omgevingsplan gemeente Aalsmeer” (de bruidsschat). In die tabel is de toegestane binnenwaarde voor in- of aanpandige geluidgevoelige gebouwen opgenomen, voor zowel het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidniveaus. Deze waarden zijn via het TAM-omgevingsplan ook van toepassing op de (vrijstaande) woningen aan de Jan Lunenburg Oever 9-16.
Het beroep van de eigenaar van de (toekomstige) jachthaven is ongegrond. De Afdeling wil niet opnieuw de discussie over de geluidbelasting voeren, omdat deze wijziging van het omgevingsplan geen nieuwe bouwmogelijkheden toekent. Deze wijziging van het omgevingsplan is daarmee onherroepelijk.
Dit voorbeeld laat zien hoe relatief eenvoudig een planregel kan worden aangepast.
Stil asfalt Voorne aan Zee: ABRvS 27 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4873
Het bestemmingsplan “Oude Goote” maakt de bouw van een woonwijk met 800 woningen mogelijk. Appellant woont in de omgeving. Zijn achtertuin grenst aan de Hossenbosdijk. Hij vreest dat zijn woonklimaat wordt aangetast door een toename van verkeer over die weg.
Uit de mobiliteitstoets volgt dat de verkeersintensiteiten zodanig zijn dat er geen knelpunten zijn voor de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid. Ook blijft de toename van geluid beperkt. Er is geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. De grootste toename op een andere woning dan die van appellant bedraagt 1,2 dB.
De cumulatieve geluidbelasting neemt op de woning van appellant toe met 1 dB. Onder het mom van “1 dB is geen dB” wordt overwogen dat deze toename voor het menselijk gehoor niet waarneembaar is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is deze toename aanvaardbaar.
De gemeenteraad heeft niettemin toegezegd dat er geluidsarm asfalt (het “Gelders mengsel”) wordt aangebracht op de Hossenbosdijk. Dit staat in de nota van zienswijzen en het verslag van de raadsvergadering. Volgens appellant moet de aanleg in het bestemmingsplan worden geborgd via een voorwaardelijke verplichting. De Afdeling oordeelt dat een voorwaardelijke verplichting niet nodig is. De toezegging blijkt duidelijk uit de stukken en de raad is bij machte om het geluidsarme asfalt aan te laten brengen.
Uit de uitspraak blijkt niet of in het akoestisch onderzoek ook al is gerekend met geluidsarm asfalt, of dat dit een extra maatregel is. Uit de uitspraak valt daardoor niet meteen af te leiden of er wel sprake zou zijn van een overschrijding en/of reconstructie zonder geluidsarm asfalt. Ik vermoed dat dit niet het geval is.
Het onderscheid is relevant, omdat dit bepalend is voor de vraag of een voorwaardelijke verplichting nodig is. Als een maatregel noodzakelijk is om aan de geluidnormen of een goede ruimtelijke ordening te voldoen, dan is een voorwaardelijke verplichting wel vereist. Ook als het de gemeente is die de maatregel realiseert en bij machte is om dat te doen. Is het een maatregel die slechts wenselijk is maar niet per definitie noodzakelijk, dan kan een voorwaardelijke verplichting achterwege blijven.
De Afdeling heeft de jurisprudentie op dit punt eind 2021 aangescherpt (zie o.a. ECLI:NL:RVS:2021:2782 die wij hier bespraken en ECLI:NL:RVS:2022:326 die wij hier bespraken). Tot die tijd was een voorwaardelijke verplichting überhaupt niet nodig als het een overheid was die de maatregel moest treffen. De blauwe ogen van de overheid waren voldoende. Dat is sinds eind 2021 niet meer het geval.
Ik verwacht dat de Afdeling met deze uitspraak niet bedoelt terug te komen op de eind 2021 ingezette lijn. De aanleg van geluidsarm asfalt is vermoedelijk een extra maatregel om de situatie geluidstechnisch te optimaliseren.
Stemgeluid bij horeca rijtuigenmuseum Valkenswaard: ABRvS 27 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4859
De horecafunctie van het rijtuigenmuseum in Valkenswaard wordt uitgebreid. In het gebouw waarin de bedrijfswoning en een horecagedeelte is opgenomen, wordt een klein restaurant toegevoegd. In het naastgelegen museumgebouw wordt het mogelijk gemaakt om feesten en partijen te houden.
Die feesten en partijen zijn een doorn in het oog van een omwonende. Die maakt zich zorgen over het stemgeluid van vertrekkende bezoekers op het parkeerterrein in de nacht. Er wordt namelijk uitgegaan van een eindtijd van 2:00 uur voor de feesten en partijen. Het stemgeluid is niet onderzocht. Bovendien ligt de locatie in de attentiezone van het stiltegebied.
Volgens de gemeenteraad is het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening, omdat uit het akoestisch onderzoek blijkt dat aan de normen van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. De raad stelt dat niet te verwachten valt dat het stemgeluid van personen die over de parkeerplaats van of naar hun auto lopen relevant zal bijdragen aan de geluidbelasting. Volgens de raad is het parkeerterrein niet ingericht om langdurig met elkaar te praten. Met het komen en gaan van personenauto’s is wel rekening gehouden en het bronvermogen van een personenauto is hoger dan het stemgeluid.
Deze motivering kan de Afdeling niet bekoren. Het stemgeluid is niet betrokken in het akoestisch onderzoek en wordt ook niet getoetst aan de normen van het Activiteitenbesluit. Dat zal dus afzonderlijk moeten worden beoordeeld in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling vindt het niet zonder meer aannemelijk dat het stemgeluid akoestisch niet relevant is.
Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om twee keer per week feesten te organiseren voor 150 personen. Er is geen beperking opgenomen voor de dag en het tijdstip waarop die feesten mogen plaatsvinden. Het gaat bovendien om een locatie buiten de bebouwde kom, in landelijk gebied en in de attentiezone van een stiltegebied. Met de enkele stelling dat het stemgeluid niet relevant is, is het plan niet zorgvuldig voorbereid.
Er volgt uiteindelijk een harde vernietiging, zonder herstelmogelijkheid. Dat zal er ook mee te maken hebben dat de beroepsgronden over stikstof gegrond zijn.
Omdat het bestemmingsplan al in werking was getreden, heeft deze vernietiging tot gevolg dat de Omgevingswet van toepassing is op een eventueel nieuw te nemen besluit. Terug naar de tekentafel dus.
Vergunningverlening
Voorschriften omgevingsvergunning melkveehouderij Mastenbroek: ABRvS 27 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4861
Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van het aantal melkkoeien in een bestaande rundveestal van 170 naar 340. Zo’n 70 meter verderop woont een andere melkveehouder. Die kan kennelijk goed inschatten wat een dergelijke uitbreiding betekent voor de geluidbelasting en stelt dat het college dit stevig heeft onderschat.
Dat blijkt inderdaad het geval. Uit een contra-expertise van appellante blijkt dat de richtwaarden uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening worden overschreden. In hoger beroep schakelt de Afdeling de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) in. De STAB concludeert dat de geluidrapporten die aan de omgevingsvergunning en aanvullende motivering ten grondslag liggen op een aantal punten niet representatief zijn. De geluidvoorschriften die aan de omgevingsvergunning zijn verbonden, zijn niet naleefbaar.
Vervolgens wordt er opnieuw akoestisch onderzoek gedaan. Een aantal invoergegevens is aangepast. Het college heeft een voorstel gedaan om de vergunningvoorschriften aan te passen, zodat de geluidgrenswaarden voor de woning van appellante worden verhoogd tot aan de berekende waarden.
Maar ook dat voldoet niet. De STAB concludeert dat het aangepaste geluidonderzoek nog steeds gebreken vertoont. De STAB heeft diverse niet-representatieve of onrealistische uitgangspunten geconstateerd. Het gaat onder meer om de bronsterkte van de zelflader voor de kadavers, de inzet van vacuümpompen in de avondperiode en de bedrijfsduur voor het mengen van voer. Aanpassing van die uitgangspunten zou leiden tot hogere geluidniveaus.
Het college wil dit oplossen door de vergunningsvoorschriften nogmaals aan te passen. De toegestane geluidbelasting zou dan opnieuw worden verhoogd. Alles om het inpasbaar te maken. Het college vraagt de Afdeling om zelf in de zaak te voorzien en een opgestelde considerans en vergunningvoorschriften aan de omgevingsvergunning te verbinden. Of om het college via een bestuurlijke lus in de gelegenheid te stellen om een herstelbesluit te nemen.
De Afdeling gaat hier niet in mee. De aanpassingen leiden niet alleen tot een hogere geluidbelasting op de woning van appellante, maar ook op woningen van derden. Die derden zijn nu geen partij in de procedure. Mogelijk worden hun belangen geschaad door de aanpassing van de vergunning. De verleende vergunning wordt vernietigd. Het college moet een nieuw besluit op de aanvraag nemen, zodat alle mogelijke belanghebbenden in de gelegenheid zijn daartegen beroep in te stellen.
Tussen de kerstkransjes en oliebollen resteerde er onvoldoende tijd om alle interessante uitspraken te bespreken. De rest nemen wij mee in het overzicht van volgende maand.