Actualiteiten jurisprudentie geluid – november 2024
Een selectie van de uitspraken die in de periode van 23 oktober tot met 20 november 2024 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over evenementen in Leeuwarden, geluidwerende maatregelen bij hogere waarden, beperking van bestaande milieurechten, coronageluid bij hoogspanningsmasten, een poedertoren in Haaksbergen en het wereldberoemde voetbalveldje op het schoolplein in Nijmegen. En enkele open deuren, zowel letterlijk als figuurlijk.
Evenementen
Evenementenregeling Groene Ster Leeuwarden: Voorzieningenrechter ABRvS 22 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4231
Met enige regelmaat leiden de evenementen in recreatiegebied De Groene Ster tot procedures. Omwonenden hebben zich verenigd in Stichting Groene Ster Duurzaam! Samen met Milieudefensie trekken zij ten strijde ter bescherming van de natuurwaarden in het aangrenzende Natura 2000-gebied Groote Wielen en hun woon- en leefklimaat.
De gemeente heeft een partiële herziening van het bestemmingsplan vastgesteld, waarmee een overkoepelende evenementenregeling voor De Groene Ster is opgesteld.
De Stichting en Milieudefensie hebben de voorzieningenrechter gevraagd het bestemmingsplan te schorsen voor zover het de mogelijkheid betreft om muziekevenementen te houden. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe.
De voorzieningenrechter kan nog geen voorlopig oordeel geven over de kans van slagen van het beroep. De STAB zal worden gevraagd om te adviseren over nieuw wetenschappelijk onderzoek waaruit volgt dat ook een tijdelijke verstoring van de natuur een blijvend negatief effect kan hebben.
De STAB zal ook worden ingeschakeld om te adviseren over geluidsaspecten. De omwonenden voeren aan dat de dB(C) normen die in de planregels zijn opgenomen in aanvulling op de dB(A) normen niet volstaan om in de woning overdag de spraakverstaanbaarheid te waarborgen en in de nachtperiode slaapverstoring te vermijden.
Omdat er nog niks zinnigs over de einduitkomst kan worden gezegd, maakt de voorzieningenrechter een belangenafweging. Het belang van de omwonenden om gevrijwaard te worden van ernstige slaapverstoring gedurende 12 nachten per jaar in de periode van 15 mei tot 14 oktober, weegt zwaarder dan het belang van de gemeente om een volledig cultureel aanbod te kunnen bieden.
Voorlopig is het bestemmingsplan dus geschorst.
Hogere waarden besluit
Geluidwerende voorzieningen woning Katwijk: ABRvS 13 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4619
Door de reconstructie van de N206 is de binnenwaarde van een woning langs deze weg hoger dan 33 dB. Het besluit hogere waarden leidt tot de verplichting om aan deze woning geluidwerende voorzieningen te treffen in de vorm van isolatie.
De eigenaar van de woning is terughoudend op het aanbod dat het college van B en W hem hiervoor doet conform het Besluit geluidhinder. Hij wil liever een lumpsum ontvangen – en zelf de geluidwerende voorzieningen uitvoeren – dan dit overlaten aan de gemeente (in feite echter Rijkswaterstaat). Hij stelt dat het Besluit geluidhinder dit ook mogelijk maakt.
De Afdeling oordeelt anders. De Afdeling concludeert dat het Besluit geluidhinder niet voorziet in de mogelijkheid dat het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen anders dan vanuit het bevoegd gezag wordt geregeld. De Afdeling stelt dat weliswaar in het Besluit geluidhinder is bepaald dat geluidwerende voorzieningen niet worden aangebracht als de betrokkene niet reageert op een onherroepelijk aanbod van het bevoegd gezag. Dat betekent echter niet dat als het aanbod niet wordt aanvaard er op een andere manier moet worden geregeld dat er geluidwerende voorzieningen worden aangebracht, zoals door het verstrekken van een geldbedrag aan de eigenaar om zelf te gaan klussen. Het is een vergoeding in natura en anders niet.
Ruimtelijke plannen
Beperking milieuruimte horecagelegenheid Vlaardingen: ABRvS 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4478
In deze zaak komt de Omgevingswet voorzichtig in beeld, vanwege een voorwaardelijke verplichting in de planregels.
Het bestemmingsplan “Maasboulevard-Westhavenkade” voorziet in de transformatie van een gebied tussen het oude centrum en de Nieuwe Maas naar een gemengd gebied voor wonen en werken. In deze procedure gaat het om een nieuw appartementengebouw met 79 woningen op de plek van een te slopen bedrijfsgebouw.
Direct naast het plangebied exploiteert China Garden een chinees restaurant genaamd “’t Platje”, met direct uitzicht op de Rotterdamse haven. China Garden vreest dat de woningbouw een belemmering gaat opleveren voor haar bedrijfsvoering, met name vanwege geur- en geluidsaspecten.
De gemeente heeft onderkend dat beide functies op gespannen voet kunnen staan met elkaar. Er zijn daarom maatwerkvoorschriften nodig om de bedrijfsvoering in te passen. Welke maatwerkvoorschriften dat zijn blijkt niet uit de uitspraak. Duidelijk is wel dat er bij besluit van 24 februari 2023 al maatwerkvoorschriften zijn gesteld en dat die onherroepelijk zijn geworden.
China Garden is onzeker over de mate waarin er nog een verdergaande beperking van haar milieurechten gaat volgen. De gemeente is er niet duidelijk over of haar bestaande milieurechten worden gerespecteerd, of dat er een verdere inperking in het verschiet ligt. De raad heeft in het kader van dit bestemmingsplan toegelicht dat de bestaande milieurechten van het restaurant weliswaar worden ingeperkt maar dat de bedrijfsvoering niet onmogelijk wordt gemaakt. De raad zou in de belangenafweging het belang van woningbouw voor laten gaan.
De onzekerheid van China Garden over een verdergaande beperking is ingegeven door de formulering van de voorwaardelijke verplichting in de planregels:
“het gebruik voor wonen is uitsluitend toegestaan als voor de naastgelegen horecagelegenheid de benodigde maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer, dan wel op grond van (de bruidsschat in) het Omgevingsplan, zijn gesteld, waarmee de bestaande milieurechten van de betreffende horecagelegenheid worden gerespecteerd.”
Die formulering kun je zo opvatten dat er ook nog toekomstige maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld die de milieurechten van China Garden verder inperken. De verwijzing naar mogelijke maatwerkvoorschriften op basis van (de bruidsschat in) het omgevingsplan, zit China Garden niet lekker. China Garden wil dat tot uitdrukking wordt gebracht dat wonen alleen is toegestaan als is aangetoond dat wordt voldaan aan de gestelde maatwerkvoorschriften van 24 februari 2023.
De Afdeling overweegt dat er al maatwerkvoorschriften zijn gesteld op 24 februari 2023 en dat die op 1 januari 2024 al onherroepelijk waren. De toevoeging in de planregel over de bruidsschat in het Omgevingsplan zal daarom naar het oordeel van de Afdeling niet leiden tot een (verdere) inperking van bestaande milieurechten van China Garden.
Hoewel dit betekent dat het betoog van China Garden niet slaagt, heeft zij haar doel wel bereikt. De Afdeling geeft namelijk een belangrijke interpretatie van de voorwaardelijke verplichting, in het voordeel van China Garden. De voorwaardelijke verplichting moet kennelijk zo worden gelezen dat wonen uitsluitend is toegestaan in overeenstemming met de reeds gestelde maatwerkvoorschriften. En dus niet in combinatie met nog toekomstige maatwerkvoorschriften op basis van de bruidsschat, waarvan de inhoud nog nader te bepalen is.
De verwijzing naar de bruidsschat is overigens verklaarbaar, omdat de maatwerkvoorschriften nog niet onherroepelijk zullen zijn geweest op het moment dat het bestemmingsplan werd vastgesteld. Dan is voorstelbaar dat de bruidsschat ook in de planregels wordt opgenomen als mogelijke grondslag om de benodigde maatwerkvoorschriften te kunnen stellen. De Afdeling zegt met zoveel woorden dat die terugvaloptie niet nodig is gebleken en nu dus zinledig is.
Poedertoren Haaksbergen: ABRvS 30 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4394
De tussenuitspraak over dit bestemmingsplan heeft in september 2023 onze selectie niet gehaald, maar met terugwerkende kracht krijgt dit toch enige aandacht..
Het bestemmingsplan ‘Stepelerveld, fase 1, partiële herziening Uitbreiding Uzin Utz’ voorziet in de uitbreiding van een bedrijf dat onder andere parketlijmen produceert. Daarvoor moet een poedertoren worden gerealiseerd van 42 meter hoogte. De herziening van het bestemmingsplan voorziet specifiek in de bouw van deze poedertoren.
Een melkvee- en varkenshouder stelde met succes beroep in tegen dit bestemmingsplan. Hij vreesde voor aantasting van zijn woon-, werk- en leefklimaat. De gemeente had geen onderzoek gedaan naar de ruimtelijke gevolgen qua geluid en externe veiligheid, omdat het bedrijf al was toegestaan. De Afdeling oordeelde in de tussenuitspraak van 6 september 2023 dat de gemeente ten onrechte de ruimtelijke gevolgen niet in beeld had gebracht. Zonder nadere motivering is niet op voorhand aannemelijk dat een verticale uitbreiding van ongeveer 26 meter op 1.000 m2 geen invloed heeft op de aspecten geluid en externe veiligheid ten opzichte van de voorheen bestemde situatie.
In reactie op de tussenuitspraak is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. In de planregels is opgenomen dat “onder strijdig gebruik wordt begrepen het (laten) gebruiken van het bovenste deel van de poedertoren met meer dan een maximaal gezamenlijk geluidvermogen (L) van 78 dB(A) in het bovenste deel van de poedertoren”. Uit de planregels blijkt dat met het bovenste deel wordt gedoeld op het gedeelte van 16 meter en hoger dat nu nieuw wordt toegestaan.
Met dit emissievoorschrift is de melkvee- en varkenshouder kennelijk tevreden. Hij staakt zijn verzet.
Het nieuwe planvoorschrift heeft echter ook andere omwonenden wakker gemaakt, die ineens beseffen dat er een geluidrelevante ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Deze omwonenden stellen daarom beroep in tegen het opnieuw vastgestelde bestemmingsplan. Daarvoor waren zij echter nog geen partij in de procedure. De Afdeling moet daarom de vraag beantwoorden of zij ontvankelijk zijn in deze fase van de procedure.
De Afdeling overweegt dat het vanwege het belang bij een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van partijen niet kan worden aanvaard dat tegen een herstelbesluit beroep wordt ingesteld door een partij die tot dan toe niet betrokken was bij de lopende beroepsprocedure.
De Afdeling stelt vast dat deze omwonenden wel eerder beroep hadden kunnen instellen. Zij waren namelijk al wel eigenaar van hun woning. Dat zij die nog maar kort geleden hadden gekocht, nog aan het verbouwen waren en pas later hoorden dat er een groot gebouw zou komen tegenover hun woning, maakt dat niet anders.
De nieuwe omwonenden zouden nog ontvankelijk kunnen zijn als zij door de wijziging van het bestemmingsplan in een nadeligere positie zijn komen te verkeren. Juridisch bezien is dat niet het geval. De eerdere versie van het bestemmingsplan bevatte immers helemaal geen geluidvoorschriften voor de poedertoren. Zij zijn er dus niet slechter van geworden dat er nu wel een emissievoorschrift is opgenomen. Of dat voorschrift afdoende is en of het geluidsonderzoek correct is, maakt daarvoor geen verschil. Zij hadden zelf moeten inzien dat een poedertoren van 42 meter wel eens impact zou kunnen hebben en hadden daarop moeten acteren.
Voortschrijdend inzicht is voorbehouden aan het bestuursorgaan.
Uitwerkingsplan Grasrijk Eindhoven: ABRvS 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4488
In deze uitspraak wordt nog eens benadrukt dat het meten van geluidbelasting beperkingen met zich brengt, waardoor het berekenen van geluidbelasting veelal de betere methode is. Er wordt geciteerd uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3.2 van het Reken- en meetvoorschrift. Omdat dit een heldere tekst is wordt deze hier weergegeven:
“De bepaling van het equivalent geluidsniveau vindt in het algemeen plaats met de Standaardrekenmethode 2 uit hoofdstuk 2 van bijlage III. Deze methode is zodanig dat voor vrijwel alle situaties een betrouwbaar resultaat verkregen wordt. (…) Op basis van het derde lid is het toegestaan om met de methode die in hoofdstuk 3 van bijlage III is opgenomen, het geluidsniveau te meten. In het algemeen zal deze methode, in tegenstelling tot beide rekenmethodes, weinig worden toegepast. Het meten van het equivalent geluidsniveau heeft, anders dan vaak door omwonenden van infrastructuurprojecten wordt gedacht, meestal meer nadelen dan voordelen. Zoals uit de beschreven meetmethode blijkt, bestaat het meten van het equivalent geluidsniveau niet uit het louter aflezen van een geluidmeter langs een weg. Aan het meten dienen de nodige eisen gesteld te worden om een betrouwbare en reproduceerbare waarde te kunnen bepalen. Als daar al aan voldaan wordt, dient vervolgens toch nog het gemeten resultaat gecorrigeerd te worden. Belangrijk is immers dat wordt uitgegaan van de juiste omvang en samenstelling van het verkeer, veelal het verkeer overeenkomstig een prognose of een vastgesteld geluidproductieplafond. Daarom zullen ook tijdens de meting verkeerstellingen gedaan moeten worden. Zeker in drukke gebieden zal ook gewaakt moeten worden voor het niet meenemen van andere bronnen in het meetresultaat. Dit alles maakt dat een snelle en eenvoudige controle van het equivalent geluidsniveau ter plaatse niet mogelijk is.”
Enkele appellanten die hadden gesteld dat de geluidbelasting niet berekend maar gemeten diende te worden, kregen op grond van deze toelichting dus ongelijk bij de Afdeling. Gelet op de genoemde nadelen die aan metingen kleven en het voordeel dat met de berekeningsmethode in vrijwel alle situaties een betrouwbaar resultaat wordt verkregen, heeft de gemeente Eindhoven ervoor kunnen kiezen om het geluidsniveau te laten berekenen.
Voor veel geluidsadviseurs is dit gesneden koek, maar menig rechtszoekende is ervan overtuigd dat een gemeente geen zorgvuldig besluit kan nemen als er nog nooit een feitelijke geluidmeting ter plaatse is gedaan. Wij helpen graag dat misverstand de wereld uit te helpen.
Stemgeluid Fort aan de Buursteeg: ABRvS 13 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4611
Een nieuw bestemmingsplan van de gemeente Renswoude laat het toe dat een deel van de bebouwing bij het Fort aan de Buurtsteeg, mag worden betrokken bij de reeds bestaande horeca-inrichting (Grebbelounge), waardoor de horeca-inrichting groter wordt. Een aantal omwonenden is het daar niet mee eens, omdat zij hierdoor geluidoverlast ervaren. Volgens hen is er geen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
De geluidoverlast wordt met name ervaren als tijdens feesten de deur van het restaurant openstaat. De omwonenden ondervinden hinder van de muziek en het stemgeluid van de feestende bezoekers. Daarnaast hebben zij overlast van het gebruik van het parkeerterrein, met name als bezoekers van het restaurant vertrekken en in de avond of nacht ropen of schreeuwen.
Deze omwonenden zijn ook van mening dat de geluidbelasting had moeten worden gemeten in plaats van berekend. Ook zij krijgen een ‘njet’ van de Afdeling. De Afdeling oordeelt ook in deze zaak dat op grond van de rekenmethode van de HMRI het uitgangspunt is dat de geluidsemissie niet hoeft te worden gemeten, maar dat het mag worden berekend.
De gemeente heeft de geluidbelasting berekend en zij heeft het toetsingskader van paragraaf B5.3 van bijlage 5 bij de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering toegepast. Er is sprake van een ‘gemengd gebied’ en er wordt voldaan aan de bijbehorende richtwaarden van stap 2 van het toetsingskader van de VNG-brochure. In het akoestisch onderzoek is de geluidbelasting door de uitbreiding van het restaurant op de gevels van de woningen berekend. Daarbij zijn het stemgeluid (incl. schreeuwen en roepen) van bezoekers van het restaurant op de terrassen en de geluidbelasting door het gebruik van het parkeerterrein betrokken. Er kan worden voldaan aan de eisen van artikel 2.17 Activiteitenbesluit. Dat betekent dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare geluidsoverlast.
Wel is het zo dat er gerekend is met het uitgangspunt dat de deur van het restaurant is gesloten. Dit betekent dus dat de Grebbelounge alleen daadwerkelijk aan de geluidnormen voldoet als die deur dicht is. De omwonenden stellen dat deze deur juist regelmatig openstaat.
De Afdeling komt tot de conclusie dat het bestemmingsplan qua geluidbelasting in orde is omdat wordt voldaan aan de richtlijnen van de VNG-brochure. Het akoestisch rapport laat zien dat aan het Activiteitenbesluit kan worden voldaan, ook t.a.v. het stemgeluid (incl. schreeuwen en roepen) op de terrassen. De parkeerplaats grenst aan de terrassen, waardoor de Afdeling het niet aannemelijk acht dat het schreeuwen of roepen van bezoekers op de parkeerplaats wel tot onaanvaardbare geluidoverlast zal leiden.
De Afdeling wijst erop dat het openstaan van de deur van het restaurant een handhavingskwestie is. Het plan leidt niet tot overlast, maar het gedrag van de exploitant mogelijk wel. De gemeenteraad beaamt dat en bevestigt ter zitting dat vanwege de van toepassing zijnde geluidgrenswaarden op de Grebbelounge de plicht rust om ervoor zorg te dragen dat de buitendeur dicht blijft.
Juridisch is deze laatste conclusie uiteraard juist. Nu maar hopen dat het restaurant de deur netjes dicht houdt en als dat niet gebeurt dat de gemeente voldoende handhavingscapaciteit heeft om het restaurant op heterdaad te betrappen als de deur toch openstaat.
Coronageluid 380 kV-verbinding Rilland en Tilburg: ABRvS 23 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4243
Coronageluid: geluid dat ontstaat bij druppelvorming op een hoogspanningslijn (bron: Google)
De Rijksoverheid heeft het inpassingsplan “Zuid-West 380 kV Oost” vastgesteld, zodat Tennet de gelegenheid heeft om een nieuwe 380 kV-verbinding aan te leggen tussen Rilland en Tilburg, ongeveer 78 km lang. Tegen dit inpassingsplan is door 52 appellanten beroep ingesteld, om diverse redenen. Ook geluid is een onderdeel van de beroepen, met name het corona-geluid (ook wel vermeld als ‘geluidbelasting door corona-ontladingen’) is een issue waar verschillende partijen zich zorgen over maken in het kader van hun woon- en leefklimaat. Maar ook wordt aangevoerd dat niet is onderkend dat hoogspanningskabels en masten bij wind een zingend geluid veroorzaken, hetgeen ook tot hinder leidt (zogenaamd ‘windfluiten’).
De Afdeling overweegt dat er voor coronageluid en windfluiten geen wettelijke normen gelden. Dat heeft de Afdeling al eerder vastgesteld (ECLI:NL:RVS:2018:2672). In de zaak uit 2018 heeft de Afdeling een door Tennet gehanteerde norm of geluidsspecificatie goedgekeurd. Tennet hanteerde destijds een geluidspecificatie voor geluidsniveaus van het coronageluid van maximaal 45 dB(A) bij natte weersomstandigheden en 30 dB(A) bij droge weersomstandigheden, gemeten op een afstand van 37 meter uit het hart van de verbinding. De Afdeling heeft in diezelfde uitspraak van 2018 overwogen dat in de praktijk aan die geluidniveaus kan worden voldaan bij het gebruik van wintrackmasten (voor de kenners).
Ook over windfluiten heeft de Afdeling een uitspraak gedaan in 2018. Zij overwoog toen dat windfluiten een vorm van hoogfrequent geluid is dat met de afstand sterker afneemt dan geluiden in een lagere frequentie. Bij een hogere windsnelheid zal het referentieniveau van het omgevingsgeluid ook hoger zijn, zodat het windfluiten daardoor kan worden gemaskeerd.
Deze uitgangspunten heeft Tennet in de rapporten horende bij het inpassingsplan ook gehanteerd en nageleefd. De appellanten die zich zorgen maken, hebben – kennelijk – niet gemotiveerd gesteld dat deze uitgangspunten niet deugen en ook niet tegengesproken dat windfluiten wordt gemaskeerd door omgevingsgeluid. Daardoor stelt de Afdeling vast dat, aangezien aan de uitgangspunten wordt voldaan, er geen sprake kan zijn van een aantasting van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Enkele omwonenden hebben nog gesteld dat zij nu ook al een zingend geluid van de bestaande masten horen en dat dit een hinderlijk geluid is. De Afdeling kapt dat argument af met de vaststelling dat door het bevoegd gezag wordt onderkend dat er windfluiten kan ontstaan, maar dat windfluiten over het algemeen niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.
De eigenaar/exploitant van het recreatieterrein Experience Island had ook zijn zorgen geuit over deze twee geluidfenomenen. Hij stelde dat bezoekers voor de rust komen naar het recreatieterrein. De Afdeling wimpelt zijn argument af met de overweging dat op het recreatieterrein geen geluidgevoelige objecten zijn toegestaan en nachtverblijf evenmin. De afstand tot het plangebied is 55 meter en dus is er geen geluidhinder te verwachten.
In een aantal specifieke situaties is het coronageluid en het windfluiten nog onderwerp van discussie in verband met de vraag of er sprake is van een onaanvaardbare stapeling van milieufactoren, waardoor er maatregelen getroffen moet worden. De Afdeling neemt in geen van de gepresenteerde gevallen aan dat er sprake is van een onaanvaardbare stapeling van milieufactoren.
Pannaveldje Nijmegen: ABRvS 20 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4723
Lezenswaardig is deze uitspraak over het voetbalveldje op het schoolplein van basisschool De Buut in Nijmegen. De mogelijke sluiting van dit pannaveldje heeft eerder veel stof doen opwaaien. De redactie van geluidnieuws.nl berichtte in 2021 over de lopende rechtszaak en de palen met geluiddempende begroeiing die volgens de gemeente nodig waren.
De gemeente Nijmegen heeft een last onder dwangsom opgelegd, waarmee het gebruik van het pannaveldje wordt beperkt en maatregelen worden afgedwongen. Volgens de omwonenden gaat de last onder dwangsom niet ver genoeg en zijn de maatregelen niet afdoende. Een van de argumenten ziet op de toetsing van het stemgeluid, dat in de praktijk voor de meeste overlast en de hoogste geluidniveaus zorgt.
In deze tussenuitspraak gaat de Afdeling onder andere in op de vraag of het schoolplein kan worden aangemerkt als een binnenterrein in de zin van het Activiteitenbesluit. De gemeente vindt van niet en heeft daarom het stemgeluid buiten beschouwing gelaten.
De Afdeling oordeelt in lijn met eerdere jurisprudentie dat er geen sprake is van een binnenterrein als het grenst aan het openbaar gebied. Op dat moment wordt het stemgeluid geacht op te gaan in het omgevingsgeluid.
Het schoolplein van De Buut is echter langgerekt en grenst slechts aan een van de kopse kanten aan openbaar gebied. Dat is het deel van het schoolplein dat het verste van de appellanten en het pannaveldje verwijderd is. Het deel van het schoolplein waar het pannaveldje op is gesitueerd, is grotendeels door bebouwing omsloten. Dit zorgt voor een weerkaatsing van het geluid. De omwonenden voeren aan dat het schoolplein daarom toch als binnenterrein moet worden aangemerkt. Het geluid wordt vanwege de bebouwing rondom het pannaveldje ook niet gemaskeerd door omgevingslawaai.
De Afdeling gaat hier niet in mee en merkt het schoolplein aan als buitenterrein. Het terrein grenst aan de zuidzijde immers aan de openbare weg. Of dat een groot of klein gedeelte is ten opzichte van het gehele terrein, maakt niet uit. De Afdeling kan ook geen onderscheid maken tussen verschillende delen van het schoolplein. Het schoolplein is of in zijn geheel een binnenterrein, of in zijn geheel een buitenterrein. Andere smaken zijn er niet.
De Afdeling overweegt daarnaast dat het referentieniveau van het omgevingsgeluid niet doorslaggevend is voor de vraag of het stemgeluid van een buitenterrein mag worden uitgesloten van toetsing aan de geluidnormen. Ook als het referentieniveau laag is en er nauwelijks omgevingsgeluid waarneembaar is, heeft dat niet tot gevolg dat het stemgeluid alsnog aan de geluidnorm moet worden getoetst.
Vervolgens gaat de Afdeling in op de formulering van de last onder dwangsom en de voorgeschreven maatregelen om aan de last te voldoen. De Afdeling oordeelt dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd dat de voorgeschreven herstelmaatregelen kunnen leiden tot een beëindiging van de overtreding van de geluidnorm. De Afdeling draagt de gemeente op om binnen 16 weken een aanvullende motivering te geven of een nieuw besluit te nemen.
Vanwege onze beroepsmatige betrokkenheid bij deze procedure, stellen wij een nadere bespreking van de uitspraak uit in afwachting van het herstelbesluit en de einduitspraak van de Afdeling.